Een van de meest interessante nieuwtjes die in 1953 op de London Motor Show stond, was de Jensen 541. Het was een gedrongen 2+2 coupé met een voor die tijd nog zeldzame kunststof carrosserie. Drie SU-carburateurs zorgden voor het juiste mengsel en een overdrive in de versnellingsbak voor het spaarzame gebruik daarvan. In het najaar van 1956 kwam de 541 de Luxe met vier schijfremmen uit, waarmee hij de eerste vierpersoonsauto was met dergelijke remmen. In 1957 verscheen deze 541 R met een 152 i.p.v. 130 pk motor.

Aantal cilinders: 6
Cilinderinhoud in cm3: 3993
Vermogen in pk bij toeren/minuut: 130/400 en 152/4100
Topsnelheid in km/uur: 170 en 185
Carrosserie/Chassis: kunststof/afzonderlijk chassis
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1955-1959 en 1957-1960
Productie-aantallen: 226 en 193

In 1960 stond de opvolger van de 541 R op de tentoonstellingen en bij Jensen noemde men de wagen 541 S. De vorm van de kunststof carrosserie had men niet veel hoeven veranderen, maar de unieke luchtinlaat was nu door een normale grille vervangen en bovendien was de wagen iets breder en langer geworden. De klant kon zijn wagen van een vierbak met overdrive of van een HydraMatic automaat laten uitrusten en vooral deze laatste versie werd graag gekozen. Andere snufjes waren een sperdifferentieel, een verwarmde achterruit en veiligheisriemen.

Aantal cilinders: 6
Cilinderinhoud in cm3: 3993
Vermogen in pk bij toeren/minuut: 152/4100
Topsnelheid in km/uur: 195
Carrosserie/Chassis: kunststof/afzonderlijk chassis
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1961-1963
Productie-aantallen: 127

Het bijzondere van deze wagen was wel zijn bizar gevormde kunststof carrosserie, die plaats bood aan vier personen. Die body was, na de nodige stileringen van de neus, afkomstig van de voorganger, de 541. In het zware chassis van de C-V8 stond een Chrysler V8-motor — aanvankelijk een 6 liter maar later een 6,3 — die in staat was de wagen aan interessante prestaties te helpen. Er zijn in de looptijd drie series verschenen, waarvan de Mk III aan zijn richtingaanwijzers te herkennen is. Het verbruik van de C-V8 is fors te noemen.

Aantal cilinders: V8
Cilinderinhoud in cm3: 6276
Vermogen in pk bij toeren/minuut: 305/4600
Topsnelheid in km/uur: 225
Carrosserie/Chassis: kunststof/afzonderlijk chassis
Uitvoering: coupé
Productiejaren: 1962-1966
Productie-aantallen: 499

In 1967 kreeg de Jensen een nieuwe carrosserie die ditmaal door Vignale in Italië getekend was. Praktisch was de achterruit die als '3e deur' fungeren kon. De Interceptor FF had een langere wielbasis en vienvielaandrij ving. Men herkende dit model van opzij aan de twee luchtuitlaten in de voorspatborden. De normale Interceptor had er maar één aan iedere kant. De SP is de meest luxe en snelst versie. Er zijn 267 cabrio's geleverd, alle in SP-uitvoering, plus nog eens 60 onooglijke hardtop coupés. Een zeer roestgevoelige auto en duur in onderhoud.

Aantal cilinders: VB
Cilinderinhoud in cm3: 6276 en 7212
Vermogen in pk bij toeren/minuut: 284/5000 en 330/4600
Topsnelheid in km/uur: 220
Carrosserie/Chassis: huizenchassis
Uitvoering: coupé en cabriolet
Productiejaren: 1967-1976
Productie-aantallen: 6.175, FF: 320 en SP: 232

Toen de Austin-Healey uit de productie genomen was, kwam de vraag naar een opvolger. Donald Healey kreeg dus zijn kans een nieuwe wagen te ontwerpen, wat hij deed voor Jensen. Het resultaat was de Jensen-Healey die in 1972 op de Show in Genève voorgesteld werd. De auto had een viercilinder motor van Lotus met twee bovenliggende nokkenassen en zestien kleppen, maar werd desondanks geen `racewagen' zoals de Austin-Healey. Kinderziekten en weinig opzienbarende vormgeving ten spijt, verkocht deze Jensen-Healey redelijk.

Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1973
Vermogen in pk bij toeren/minuut: 142/6500
Topsnelheid in km/uur: 200
Carrosserie/Chassis: zelfdragend
Uitvoering: cabriolet
Productiejaren: 1972-1976
Productie-aantallen: 10.926

Op de basis van de Jensen-Healey ontstond de Jensen GT, een sportswagon bij uitstek. De wagen had dezelfde afmetingen als de JensenHealey maar was 2 cm hoger. Het was een 2+2, maar de binnenruimte bleef beperkt. Wel allerhande luxe: elektrische ramen, vijfbak en optioneel een airco. De GT kwam pas aan het einde van het Jensen-Healey tijdperk. Alle kinderziekten waren ze toen al te boven gekomen, zodat de GT een vrijwel probleemloze wagen was. Het faillissement van de fabriek betekende echter het einde van de GT.

Aantal cilinders: 4
Cilinderinhoud in cm3: 1973
Vermogen in pk bij toeren/minuut: 142/6500
Topsnelheid in km/uur: 190
Carrosserie/Chassis: zelfdragend
Uitvoering: sportswagon
Productiejaren: 1975-1976
Productie-aantallen: 473